Bomengids.nl |
Veel bomengidsen zijn superingewikkeld! Bomengids.nl houdt het zo simpel als het kan |
Bomen herkennen in de winter is moeilijker dan anders. In de winter kun je niet zien hoe het blad van een boom eruit zit. En daarmee vervalt een van de belangrijkste aanknopingspunten.
Toch een soort of geslacht herkennen kan door vooral gebruikt te maken van:
- De bast
- Knoppen
Maar ook door af te strepen: net als bij de hoofdsleutel kunnen we een aantal soorten makkelijk herkennen zonder naar details te kijken. Wat je dan overhoudt aan soorten is makkelijker te overzien dan wanneer je dit afstreep-principe niet zou gebruiken. Het is natuurlijk niet toevallig dat deze sleutel voor een deel overeenkomt met de zomer (hoofd)sleutel.
Wanneer dit met dit eerste deel van de winter-sleutel niet de beoogde boom kunt determineren komt op volgende pagina's de knoppen-sleutel en de bast sleutel.
Ook in de winter geldt dat je sommige bomen in een oogopslag herkent. We beginnen daarom met soorten die je makkelijk herkent om pas daarna met een bast-en-knoppen sleutel verder te gaan:
(grote of hele grote) als vruchten: Trompetboom . In de winter zitten aan de Trompetboom soms nog wel wat bonen. Ze zijn dan echter tot grijs/zwart verkleurt.
als vrucht:
naar beneden hangen:
vleugelnoot. De vleugelnoot heeft vaak nog sliertjes van een cm of 20 hangen waar zijn vruchten in de herfst aan zaten. Het lijken wel touwtjes. Het is een brede boom die bijna altijd onder de drie meter vertakt in een brede kroon met enkele dikke hoofd-takken. De schors is bruin-grijs en heel grof en lijkt wel wat op die van de acacia. De boom lijkt wel wat op een Paardenkastanje.
Als de bast stukjes glimmende horizontale banen heeft, zoals op de foto hier is het bijna zeker een kers-achtige. Deze staan zowel in het bos als vaak als cultivars in wijken. Hebben een mooie bloesem in het vaak vroege voorjaar. De cultivars zijn vaak geent op een andere stam dan waarvan de takken zijn. Het kunnen hele hoge bomen zijn, vaak in het bos, of ook heel klein.
De knoppen zijn bruin en ze staan veel in trosjes.
De acacia
heeft een heel specifieke bast. Heel grof met een grijze kleur. Je kunt verifieren of het een acacia is door te kijken naar andere kenmerken. Vaak heeft de acacia doorns op de twijgen (maar er zijn doorn-loze cultivars). Ook hangen er vaak wel bruine platte bonen of de resten ervan aan de boom. De acacia heeft tot maart vaak geen noemenswaardige knoppen. Hij loopt heel laat uit. De acacia kan vrij hoog worden en heeft meestal geen brede kroon. Hij lijkt een beetje op een smalle eik, wat vorm betreft, want hij heeft ook vaak grillig gevromde takken.
Een tweede soort met een
grove grijze bast is de vleugelnoot. Deze boom is echter veel lager en breder van bouw. Hij heeft in de herfst zijn vruchten hangen in de vorm van een hawai-slinger naar beneden. In de winter zie je vaak nog de ongeveer 10-20 cm lange stelen van die vrucht-kettingen hangen. Deze boom staat vaak in wijken en soms langs straten. Is vaak een goede klim-boom omdat hij laag vertakt en dikke zij-takken heeft, net als de kastanje.
Soms zie je dat een boom een opvallende draaing in de bast heeft. Nu zijn er een aantal soorten bomen die soms een draaiing hebben, maar ook soorten die het bijna altijd hebben. Soorten die soms een draaiing hebben zijn:
Lindengeslacht of Tilia (Tilaceae of Lindenfamilie)
Amerikaanse eik of Quercus rubra
Beuk of Fagus sylvatica
Haagbeuk of Carpinus betulus
Een soort die bijna altijd een gedraaide stam heeft is de
Witte paardenkastanje of Aesculus hippocastanum. Niet 100% zo, maar wel vrij vaak. De stam is meestal grijzig en opvallend zijn de vlakken met vierkante "vakjes" die vaak af lijken te schilferen. Een hele sierlijke boom. Verder heeft de boom vaak een "kandelaar' achtige vorm: met hele dikke zij-takken die heel rond naar onderen uitzakken. De knoppen zijn dik, glanzend bruin en plakkend. Wanneer je eenmaal het "kandelaar" vorm hebt herkent is deze soort vaak makkelijk te herkennen hieraan.
Dit komt voor bij enkel soorten. De Gewone plataan (Platanus hybrida London planetree) en ook de Oosterse hebben dat, maar die hebben we boven al eerder herkent bij balletjes en camouflage schors. Een andere soort die dit heeft is de Gewone esdoorn Acer pseudoplatanus Sycamore maple. Ook te herkennen aan de trosjes steeltjes aan zijn takken, waar de vleugeltjes-vruchten aan zaten en de mooie vrij grote groene knoppen. Dee Witte paardenkastanje of Aesculus hippocastanum heeft dit ook als hij wat dikker wordt.
Wanneer je hier bent aangeland heb je een boom die je wilt determineren. Maar hij heeft geen bladeren, hij heeft geen opvallende kenmerken, zoals een witte/grijze bast of gevlekte bast, geen resten van vruchten of aparte dingetjes aan de takken.
Voor we beginnen eerst iets over bast en knoppen in het algemeen.
De knoppen van een boomsoort zijn meestal een goed kermerk voor determinatie. Er schijnt weinig variatie te zijn tussen individuen. Het is wel zo dat de knoppen veranderen van het eind van de herfst tot het vroege voorjaar wanneer de bladeren uitlopen. Maar meestal is er gedrurende de winter weinig verandering in knoppen te zien. Vlak voordat knoppen uitlopen worden ze wel groter.
De bast is een heel ander verhaal. Er is een enorme variatie tussen individuen binnen een soort wat de bast betreft. Ten eerste is het zelfs bij soorten met een ruwe bast zo dat ze als jong boompje een gladde bast hebben. Later wordt deze dan ruw. Met welke dikte dit gebeurt is echter heel verschillend per soort maar ook per individu. Daarom is het veel moeilijker een dun boompje te determineren (dunner dan een fles wijn) dan een dikke boom. Want als de stam heel dun is zijn bijna alle bomen glad van struktuur. Bovendien is het dan vaak niet duidelijk of het wel een boomsoort betreft, of misschien een grote struik zoals de vlier of een hazelaar of een doornachtige.
De meeste boom-soorten die een ruwe bast krijgen hebben dat wel als ze dikker zijn dan 3 tot vier flessen wijn. Dus waneer ik zeg dat een boom een ruwe bast heeft slaat dat op een boom van ongeveer deze dikte. Dat is een omtrek van ongeveel 40cm of meer.
Een kenmerk die niet vaak betrouwbaar is, is de kleur van de bast. Soms heb je er iets aan, maar meestal is zijn het algen en andere organismen die de kleur beinvloeden.
Bronnen:
1. Bomen, meer dan 130 soorten in kleur, Kenneth a. Becket, 1975 isbn 90 60743261)
2. Bomengids in kleur, Aas, Riedmiller. Thiem, 1987. isbn 9003901961
3. Flora van Nederland. Heukels Meijden. Wolters-noordhof, 1983. isbn 9001380026
4. Ons bomenland, gait l. Berk. Uniboek bv, 1976, isbn 902284911